Arbeid bij ongunstig weer

Wat zegt cao Bouw & Infra

Veiligheid op de bouwplaats

Soms is het weer zodanig slecht dat er eigenlijk niet gewerkt kan worden. De cao Onwerkbaar weer Bouw & Infra bepaalt wanneer er vanwege het weer niet meer gewerkt kan worden. De werkgever beoordeelt in redelijk overleg met de betrokken werknemers, waarbij zowel het bedrijfsbelang als de veiligheid en gezondheid van de werknemers in acht worden genomen, wanneer en hoe lang als gevolg van ongunstige weersomstandigheden of te weinig licht niet kan worden gewerkt.

Bekijk hier de cao Onwerkbaar weer Bouw & Infra

Vindt de werkgever dat het onwerkbaar weer is? Dan geeft hij de werknemer de opdracht zijn werk te beëindigen. Eenzelfde opdracht geeft hij aan de door hem ingeschakelde onderaannemers en uitzendkrachten die op de desbetreffende bouwplaats soortgelijk werk doen, onder dezelfde weers- of veiligheidsomstandigheden.

Geen overeenstemming tussen werkgever en werknemer

Als werkgever en werknemer het niet eens worden of er wél of juist niet doorgewerkt kan worden, gelden de volgende bepalingen.

De werknemer heeft tijdens vorst bij buitenwerkzaamheden waarbij hij direct aan de buitenlucht is blootgesteld, het zelfstandig recht zijn werkzaamheden te staken, als ten minste één van de volgende twee situaties zich voordoet:

  • de gevoelstemperatuur is -6° Celsius of lager. Hierbij geldt niet de voorwaarde dat sprake moet zijn van vorst; en/of:
  • het vriest en één of meer van de volgende omstandigheden doet zich voor:
    • de werkgever heeft geen winter-/doorwerkkleding ter beschikking gesteld;
    • de rijwegen of looppaden op de bouwplaats zijn niet begaanbaar;
    •  er ligt een laag sneeuw op de werkplek die niet met eenvoudige middelen kan worden verwijderd.

Als om 09.30 uur ten minste één van beide situaties zich nog steeds voordoet, mag de werknemer de bouwplaats verlaten. Of dit het geval is, wordt bepaald door de meting van 09.00 uur door het KNMI-weerstation in het postcodegebied van de bouwplaats. Een overzicht met deze weerstations per postcodegebied is te vinden op de websites van cao-partijen en op www.volandis.nl.

Loondoorbetaling

Als de werknemer niet kan werken vanwege onwerkbaar weer, is de werkgever verplicht om het vast overeengekomen loon (incl. de stortingen in het Individueel Budget en pensioenpremie) door te betalen. Indien een prestatiebevorderend systeem van toepassing is, dan wordt de gemiddelde prestatietoeslag over de in die loonperiode gewerkte dagen meegenomen in het vast overeengekomen loon per niet gewerkte dag. Als de werknemer de hele betalingsperiode niet heeft gewerkt, dan geldt de gemiddelde prestatietoeslag over de voorgaande betalingsperiode als maatstaf. De verplichte loondoorbetaling geldt ook als de werkgever het niet eens is met een besluit van de werknemer om met een beroep op lid 4 te stoppen met werken en/of de bouwplaats te verlaten. De weersomstandigheden zijn geen reden voor ontslag.

De regeling onwerkbaar weer (WW)

De wettelijke regeling onwerkbaar weer bepaalt sinds 1 januari 2020 wanneer er een beroep op een WW-uitkering door de werkgever kan worden gedaan wegens onwerkbaar weer.

  • Bij vorst, ijzel, sneeuwval zijn er 2 wachtdagen per winterseizoen die voor rekening komen van de werkgever. Het winterseizoen loopt vanaf 1 november tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar.
  • Bij andere weersomstandigheden zijn er 2 wachtdagen van toepassing per kalenderjaar.
  • Bij hevige wind waarbij het KNMI code rood heeft afgegeven is er geen sprake van wachtdagen.
  • Bij langdurige regen zijn er 19 wachtdagen per kalenderjaar. Wanneer er op deze dagen niet kan worden gewerkt, betaalt de werkgever het loon voor 100% door.

Als het onwerkbare weer langer duurt dan het aantal wachtdagen dat geldt, kan de werkgever voor zijn werknemers een WW-uitkering aanvragen. De werkgever betaalt de werknemer een aanvulling op de WW-uitkering tot 100% van het loon. De premieafdrachten aan de bedrijfstakfondsen moeten op normale wijze worden voldaan.

Voor de werknemer heeft de regeling in praktische zin geen gevolgen. Hij of zij zal altijd het vast overeengekomen loon/ salaris van de werkgever ontvangen, zowel tijdens de wachtdagen als de onwerkbaar weerdagen daarna. Gedurende de bijzondere WW-periode blijft het dienstverband van de werknemer ongewijzigd in stand. Het gaat ook niet ten koste van de reeds opgebouwde WW-rechten van de werknemer.

Verplichte melding bij het UWV

De werkgever moet  vóór 10:00 uur een melding hebben gemaakt bij het UWV dat zijn werknemer(s) niet kan/kunnen werken door onwerkbaar weer. De melding kan gedaan worden via het meldingsportaal op de website van het UWV.

Deze melding geldt voor de hele dag. Er moet vanaf de allereerste onwerkbare dag een melding zijn gedaan, voor elke daaropvolgende dag moet er opnieuw een melding worden gedaan zolang er sprake is van onwerkbaar weer. Op een bij UWV gemelde dag mag de werkgever de werknemer geen (vervangende) werkzaamheden laten uitvoeren. De werknemers mogen ook niet (nog) op de werkplek aanwezig zijn.

Criteria voor vorst

Er is in ieder geval sprake van een dag waarop als gevolg van vorst niet kan worden gewerkt als deze gelegen is in de periode van 1 november tot en met 31 maart en één of meer van de volgende vorstnormen is gehaald:

  • de gemeten temperatuur is tussen 00.00 uur en 07.00 uur lager geweest dan -3° Celsius;
  • de gemeten temperatuur is om 07.00 uur en om 09.00 uur -0,5° Celsius of lager;
  • de gemeten temperatuur is om 09.00 uur -1,5° Celsius of lager;
  • de gevoelstemperatuur is om 09.30 uur volgens de meting van 09.00 uur -6,0° Celsius of lager. Hierbij hoeft geen sprake te zijn van vorst.

Of een bepaalde vorstnorm is gehaald, wordt vastgesteld door de meting van het KNMI-weerstation in het postcodegebied van de bouwplaats. Een overzicht met deze weerstations per postcodegebied is te vinden op de websites van cao-partijen en op www.volandis.nl.